“De wereld maakt een ruk naar rechts”

Geschreven door:

Na alle verkiezingen van dit jaar en de jaren ervoor is één ding glashelder: de wereld maakt een politieke zwaai naar rechts. De vraag is dan: hoe komt dat? Daar is moeilijk een kort antwoord op te geven, want de verschijnselen in China zijn anders dan in Europa en weer anders dan in de Verenigde Staten en weer anders dan in Zuid-Amerika. Maar toch is er een gemeenschappelijke noemer: het gepercipieerde wanbeleid van partijen op links en de middenpartijen. Er is gevoel van afkeer van het establishment, de elite, die zich vertegenwoordigd weet door traditionele politieke partijen. Er is kortsluiting tussen de maatschappelijke onderbouw en de bovenbouw. De bovenbouw is losgezongen van de onderbouw. In ieder van de genoemde regio’s er iets is misgegaan in de solidariteitstructuur van het land, het maatschappelijk ecosysteem, het lichaam en de geest van het land. Laten de verschillende regio’s eens afgaan, waarbij ik me beperk tot Azië, het Westen en de Europese Unie.

Azië

Nobelprijs winnaar Jan Tinbergen (1903-1994) voorspelde zo’n vijftig jaar geleden dat er een toenadering zou plaatsvinden tussen de economische modellen van Oost en West. Hij meende dat het communisme van Rusland en China en het Westerse kapitalisme steeds meer naar een model van gecorrigeerde markteconomie zou moeten toegroeien. In Rusland en China is deze beweging inderdaad waarneembaar. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie stortte de economie van Rusland in eerste instantie volledig in. De communistische partij gaf de politieke macht uit handen, en mede hierdoor kwam de economie in een vrije val. Er volgde echter een wederopstanding. De plotselinge overgang van communisme naar kapitalisme leidde tot een rauw soort kapitalisme, waarbij mensen met de juiste connecties snel rijk werden en velen verarmden. Rusland heeft een ‘autocratische markteconomie’. De 'nieuwe rijken' zijn vaak dezelfde bestuurspersonen die in de laatste jaren van het communisme nog trouwe partijleden waren en in naam van de communistische partij de touwtjes op lokaal en hoger niveau in handen hadden. Uit aard van hun functie wisten ze snel de bakens te verzetten en hun weg te hervinden via bestaande connecties. China volgde een andere route. Terwijl andere Derde Wereldlanden ontwikkelingshulp gebruikten, heeft China zich zonder externe hulp aan de haren omhoog getrokken uit het moeras van armoede en ellende. Een geweldige prestatie. China’s enorme economische opgang heeft menig Westers waarnemer verbaasd. ‘China watchers’ waren ervan overtuigd dat het experiment naar een markteconomie moest mislukken. En dat deed het aanvankelijk ook: Mao’s Grote Sprong Voorwaarts van 1958 werd een tragische ramp van hongersnood en is in 1961 voortijdig afgebroken, later gevolgd door de Culturele Revolutie opgezet door Mao van 1966 tot 1976. Met de komst van Deng Xiaoping in 1978 werd de herstructurering van het land een succes. Deng’s breuk met de Marxistisch-Leninistische ideologie van Mao was compleet. China combineert nu de kracht van de ‘onzichtbare hand’ van de markt met de zichtbare hand van staatsinterventie om de markt te corrigeren: een ‘socialistische markteconomie’. Xi Jinping geeft daaraan een krachtdadige voortzetting. Tinbergen heeft dus een vooruitziende blik gehad. De toenadering van het communistische model van het Oosten naar het marktmodel van het Westen heeft inderdaad plaatsgevonden. De vraag is nu of er ook een omgekeerde beweging zal plaatsvinden in het Westen.

Het Westen

In zijn proefschrift ‘Convergentie en Evolutie’, in 1971 gebaseerd op de convergentietheorie van Tinbergen over de mogelijke versmelting van de economische ordes van communisme en kapitalisme, meende prof. Hans van den Doel (1932-2012) dat dit zou gebeuren. Dat zou voor het Westen een ‘verlinksing’ betekenen. Van den Doel zette uiteen wat de manco’s van het Westers sociaal-economische bestel zijn binnen de bestaande mengvorm van marktmechanisme en democratie. De beslissingen over de collectieve voorzieningen vinden plaats in het parlement (de democratie) terwijl de beslissingen over de financiering ervan plaatsvinden in het marktsysteem. Er is volgens hem geen verbindende coördinatie tussen die twee. Zijn hypothese was dat ook het Westerse model van geliberaliseerde markteconomieën naar het autocratisch gestuurde model van het Oosten zou neigen. Van den Doel vindt een medestander in Zhiang Weiwei, directeur van het China Instituut van de oudste en meest prestigieuze universiteit van de Volksrepubliek China, de Fudan Universiteit te Sjanghai. Hij .wijst in zijn artikel ‘How China made it” in The Economist van begin dit jaar op de verworvenheden: “China heeft nu de grootste economie qua koopkracht, de grootste middenklasse, de grootste vreemde valuta reserves, de grootste vastgoedcategorie en de meeste wereldtoeristen. Het land is wereldleider in hernieuwbare energie, het voert een beleid om een wetenschappelijke, technologische en industriële revolutie tot stand te brengen”. Zhiang Weiwei zegt voorts dat China in staat is om nationale consensus te genereren voor hervormingen en modernisering, terwijl politieke en macro economische stabiliteit het land in staat stelt staatsbedrijven te herstructureren en groei te bewerkstelligen. Hij meent dat het land door de autocratische sturing geen financiële en economische crises heeft gekend, zoals in het Westen. De levensstandaard groeit sneller dan waar ook ter wereld en de bijdrage aan mondiale groei is meer dan dat van de VS, Europa en Japan tezamen. Weiwei meent dat de autocratisch gestuurde markteconomie superieur is aan het Westerse model van democratie en geliberaliseerde markteconomie en hij raadt ons aan het Chinese model over te nemen. Is dit een goed advies? Daarvoor even terug in de tijd. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 meende het Westen over het meest ideale model te beschikken. In Nederland zijn 186 overheidsdiensten geprivatiseerd, later veelal mislukt. Het Westen meende dat het definitieve bewijs geleverd was dat het kapitalisme en democratie hadden gezegevierd. China zet hierachter een vraagteken. Weiwei zegt in het slot van zijn artikel: “In response to Francis Fukuyama, author of ‘The End of History and the Last Man’, now is not the end of history, but the end of the end of history. This is not only good for China, but for the West and the whole world, as we can now jointly explore new ways and means for better governance and development in the interest of common humanity”. Mooie woorden, maar China is veeleer een afschrikwekkend voorbeeld in plaats van een navolgenswaardig voorbeeld. In China heerst nog altijd Confucius: koud, hiërarchisch, geen empathie, een mensenleven betekent weinig. Er is geen vrijheid van meningsuiting, intellectuelen zijn kansloos. China heeft een andere benadering van mensenrechten. In het Westen ligt de focus op de Universele Rechten van de Mens. In China staat verbetering van woon- en leefomstandigheden van de bevolking voorop. In het Westen draait het om het individu. In het Oosten draait het om het collectief, tegenspraak wordt niet geduld. De doelstelling van leven is niet het nastreven van individueel geluk. Het nastreven daarvan betekent immers dat de wensen en de wil van het individu van belang zijn, zoals in de VS is neergelegd in the Declaration of Independence. Westerse democratieën zijn traditioneel veel gedifferentieerder opgebouwd met andere normen en waarden dan het na de klassenstrijd qua klassen platte Chinese model. Een autocratisch model gericht op het collectief past het Westen niet. De verlinksing, voorspeld door Van den Doel, is en niet gekomen. In tegendeel, na de verrechtsing van Aziatische landen, schuift het Westen in dezelfde richting. Het Westen zou volgens Zhiang Weiwei gedwongen worden te corrigeren en naar het Oosten te neigen in de richting van een sterker gereguleerd systeem. DE EU kent een sterk gereguleerd systeem. Is dat nastrevenswaardig?

De Europese Unie

Europa kent haar geheel eigen problematiek, de laatste tien jaar vooral gekenmerkt door de immigratiepolitiek en de ineffectiviteit van de EU daaromtrent. Voor burgers is het steeds duidelijker geworden hoe technocratisch en ondemocratische dit systeem werkt. Van meet af aan staat alles in het teken van het bedrijfsleven. De EU vormt geen moreel systeem, burgers voelen zich er amper mee verbonden. Je kunt niet verliefd worden op een robot. Er vloeit veel belastinggeld naar EU, zonder dat burgers weten hoe het besteed wordt. Burgers hebben er geen zeggenschap over, anders dan via de getrapte representativiteit. Soevereiniteit en financiële middelen stromen naar de Europese Unie. Velen delen de utopische heilsgedachte niet. De EU hamert voortdurend op verdere integratie, ‘Den Haag’ wordt minder belangrijk, lokaal wordt belangrijker. Dit verklaart mede de onvrede over de werking van nationale democratie. Het is weggevloeid naar amorf Brussel. De EU zit krom in elkaar en dat geeft kromme resultaten. De EU eigent zich soevereiniteit toe. Supranationale discipline is in tegenspraak met de wil van burgers. Harvard hoogleraar Dani Rodrik heeft het over ‘de globalisatie paradox’, het onvermijdelijke trilemma voor een sociaal model: In een geglobaliseerde wereld kan een land integratie met andere landen (zoalsEU) nastreven, de natiestaat handhaven of een democratisch beleid hebben, maar niet alle drie volledig tegelijkertijd. Het land kan integratie met andere landen nastreven en de natiestaat handhaven, maar dan legt het democratisch beleid het loodje, en zo verder. De confrontatie tussen Brussel en Rome toont Europa’s ineffectiviteit en de juistheid van het trilemma. De EU dwingt landen in een keurslijf met als gevolg verlies van soevereiniteit, natiestaat en democratie. De roep om meer democratie in de EU is volgens het trilemma een onmogelijkheid, want dat gaat ten kosten van soevereiniteit. Anti-EU gevoelens en ‘Europa is de weg kwijt’ zijn het gevolg. Het mislukken van de EU vindt zijn weerslag in het weer opzoeken van het nationale en lokale. Rechtse partijen steken hiervoor hun vinger op. Logisch dat ze terrein winnen.

De wereld

De wereld tendeert naar rechts, hier en daar naar autocratisch rechts. Iedere regio doet dit in haar eigen tempo en om uiteenlopende redenen. Maar er zijn grote verschillen in gevoelens van tevredenheid bij burgers. Aziaten, met name Chinezen, zijn optimistisch gestemd. Dat is verklaarbaar, want de jaren zeventig van de vorige eeuw waren voor Chinezen een absoluut dieptepunt na de hongersnood en circa zeventig miljoen doden tijdens het regime van Mao Tsetoeng. Chinezen zijn daarom blij met de huidige welvaart. De ‘mindset’ in het Westen is pessimistisch. Nederlanders zijn minder vrolijk dan voorheen, ondanks alle welvaart. ‘Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het niet goed’ is de bekende frase. Vaak wordt eraan toegevoegd: ‘er is zo veel verdeeldheid’. De verdeeldheid in het Westen is een algemeen verschijnsel en het lijkt toe te nemen. Economisch historicus en oud Harvard docent Niall Ferguson voorspelt zelfs een burgeroorlog in de VS. God verhoede.