Prof. Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), is een reuze vriendelijke man. Dat weet iedereen. Zachtaardig ook, bedachtzaam sprekend en vooral geen potten brekend. Hij schrijft regelmatig in Het Financieele Dagblad over sociale en culturele zaken, waaronder ook over – niet te vermijden – immigratie en integratie. De bedoeling van de rapporten van SCP is te signaleren en te interpreteren, maar niet om beleidsaanbevelingen te plegen. Dat doet hij one-on-one als hij met de regering praat. Het gaat niet zo goed met de integratie, zoveel is hem inmiddels wel duidelijk. In zijn artikel ‘Deze drie punten zijn cruciaal om een succes te maken van het integratiedebat, los van emoties’ van 3 november schrijft hij in het slot van het stuk ‘in het nuchtere gesprek ligt het antwoord besloten op de vraag hoeveel diversiteit ons land aankan, maar ook of we kunnen voorkomen dat scheidslijnen onoverbrugbare breuklijnen worden.” In het stuk wordt helaas niet vernomen wat Putters’ ei van Columbus is. De ‘drie punten zijn om een succes integratiedebat, los van emoties’ worden niet duidelijk gemaakt. We worden blij gemaakt met een dode mus. En dat doet Putters voortdurend. Hij is een aardige man die leeft in dromenland. Hoe naïef kan een directeur van een Sociaal en Cultureel Planbureau zijn? Heeft hij ooit een getto bezocht? Spreekt hij wel eens met allochtonen in Kanaaleiland of Transfaal? Is hem niet duidelijk wat velen van ons weten, namelijk dat de meeste allochtonen nooit en te nimmer – nu niet en in de toekomst niet - zullen integreren? En ze laten ons dat nota bene bij voortduring weten, in woord en geschrift. Wat hebben we aan een directeur van een Sociaal en Cultureel Planbureau die zich in woord (praatprogramma’s) en geschrift (naïeve artikelen) zo politiek correct uitlaat? Het zou dienstig zijn om Putters te vervangen door een functionaris die het hoofd niet zo diep in het zand heeft gestoken. We zitten verlegen om realisme.
Laten we nu overgaan tot de inhoudelijkheid, met name het rapport “De religieuze beleving van moslims in Nederland” van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), van 7 juni 2018. Dit rapport deelt moslims in vijf categorieën in.
- seculiere moslims die nauwelijks praktiseren (5)%
- culturele moslims voor wie religie belangrijk is, maar bidden niet en bezoeken moskee niet (10%)
- Selectieve moslims die infrequent participeren in religieuze aangelegendheden (15%)
- Vrome moslims, maar bezoeken moskee zelden (30%)
- Devote moslims, strikt praktiserend (40%)
De genoemde percentages zijn schattingen van mij naar aanleiding van tekst en plaatjes in het rapport. Uit mijn gesprekken met arabisten meen ik dat dit de ‘best guess’ is. Het betekent dat veruit het merendeel der moslims in categorie 4 en 5 vallen, namelijk gelovig tot streng gelovig zijn. De SCP constateert dat moslims religieuzer worden, dus tenderen naar groep 4 en 5. In het rapport wijt SCP het religieuzer worden van moslims aan de discriminerende Nederlandse samenleving. Putters ”jonge moslims zoeken hun uitvlucht in meer religiositeit”. Hoezo “uitvlucht”? Dit zijn niet-wetenschappelijke constateringen. Arabisten (Jan Jaap de Ruijter, Simon Admiraal en Wim van Rooij) laten weten dat het religieuzer worden een wereldwijd verschijnsel is, dus anders dan het SCP denkt, niet voorbehouden aan Nederland. Waarom weet SCP dat niet en wordt de schuld bij Nederlanders gelegd? Op zich zullen weinigen er moeite mee hebben als mensen gelovig zijn. We leven in een vrij land waar ieder mag denken en geloven wat hij of zij wil, mits anderen daar geen last van hebben. We kennen uitingen van de salafisten waar we niet ‘blij’ mee zijn en Femke Halsema treedt daartegen ferm op. Maar we willen graag weten of moslims van mening zijn dat niet alleen moslims, maar ook non-moslims volgens de geboden van islam zouden moeten leven. Kan iemand ons daarover geruststellen. We weten immers dat islam in principe een totalitair systeem is dat alle aspecten van het dagelijks leven, handelen en denken regardeert en graag ziet dat iedereen moslim wordt. Autochtone Nederlanders hebben er op zich niet zo veel zin in om, al dan niet gedwongen, eenzelfde richting op te gaan in een overwegend islamitisch land. Dus de SCP had er goed aan gedaan te onderzoeken hoe moslims hiertegenover staan. “Dat was onze taakopdracht niet”. Dat zal niet, nee. Maar dat had het wel moeten zijn. We zijn er doorgaans op gericht hoe ‘wij’ ten opzichte van ‘zij’, moslims, staan. Het is echter ook goed om ook het omgekeerde te weten, niet dan, ja toch?
De SCP is een wetenschappelijke organisatie voor de Nederlandse regering. Waarom stelt de SCP dit soort vragen niet die van groot belang zijn voor onze samenleving? Door dit niet te doen lijkt het er op dat de SCP tekort schiet in haar taakopdracht en functie. Bij verkiezingen gaan ook streng gelovige moslims stemmen. SCP stelling is dat ze “dus” het democratisch proces en de rechtsstaat ondersteunen. Die stelling lijkt te wijzen op een fundamenteel gebrek aan inhoudelijke kennis en inzicht van de zijde van de SCP inzake islam. Was het niet zinvol geweest om het oor eens te luisteren te leggen bij arabisten? Dan was het rapport wellicht een tandje minder oppervlakkig geweest. Democratie is een door mensen gemaakt politiek systeem. Moslims zouden volgens de islam per definitie een politiek systeem gebaseerd op de Koran ondersteunen. Maar niet alle moslims gaan hiervan uit. Zij kunnen prima leven onder de democratische rechtsstaat en ondersteunen deze. Dat blijkt ook in de praktijk en daar zijn we blij mee. Hoe ligt dat dan? Dat willen we graag weten! SCP laat ons alweer in het duister tasten.
SCP veronderstelt dat als moslims stemmen, zij allen de democratische rechtsstaat ondersteunen. En dat is alweer niet per definitie waar. Want volgens islam is het ondersteunen van de democratie toegestaan zolang het ten goede komt aan islam en moslims. Dat kan dus ook door te stemmen op DENK (theocratie in Turkije ondersteunend) en Nida of een linkse partij die ook islam ondersteunt. Dit zou veronderstellen dat deze partijen niet strikt islamitisch zijn, want ze participeren in het democratisch systeem. Dat is alweer een verkeerde veronderstelling want haar leden zijn al meer dan tien jaar actief voor de islamitische samenleving, de ummah, te ondersteunen, nauw samenwerkend met andere groepen met hetzelfde objectief. We zien nu dat DENK en Nida de moslims uit de groepen 1,2 en 3 als het ware opzuigen. Hoe staan DENK en Nida tegenover de Nederlandse rechtsstaat en de democratie? Zullen zij bij voldoende macht de sharia invoeren etc.? Ga er maar van uit dat Aboutaleb en Marcouch (“iedere rechtgeaarde moslims wenst de sharia”) niet tegen stemmen. Zijn DENK en Nida democratische partijen in de zin zoals wij dat kennen en wensen? Wensen zij een theocratie in ons land? Wij tasten hierover alweer in het duister. Het zou goed zijn als DENK en Nida ons hun intenties in deze laten weten. Dan weten we waar we aan toe zijn.
We moeten helaas constateren dat het rapport “De religieuze beleving van moslims in Nederland” van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) op verschillende manieren de plank misslaat en de Nederlandse bevolking in het ongewisse laat. Hoe komt dat? De eerste mogelijkheid is dat het SCP het onderzoek niet goed wenst uit te diepen benauwd als men zou kunnen zijn voor afkeurende reacties in de pers en wetenschap. Een andere mogelijkheid is dat de medewerkers van de SCP onvoldoende kennis van dit complexe onderwerp hebben om de spijker op de kop te slaan. Ik meen dat dit niet het geval is. Bij het SCP zijn vele noeste wetenschappers werkzaam die hun vakgebied zeer serieus nemen. Maar zij kunnen weinig anders als ze worden aangestuurd door een directeur die zijn hoofd diep in het zand heeft gestoken en van het SCP een politiek correct bolwerk maakt.
Ik heb een en ander aangekaart bij dr. W. Huijk, bij SCP verantwoordelijk voor bovengenoemd rapport. Mijn tekst refereert ook aan een video van Paul Nielsen over het rapport (aanbevolen, www.debatetheleft.com). Huijk gaat op mijn stuk hierboven en op de video van Nielsen in. Zijn repliek wordt hieronder integraal weergegeven.
Geachte heer Bosch, in het filmpje wordt veel geclaimd over het rapport. De maker van het filmpje stelt dat het rapport tekortschiet op 3 overkoepelende punten. Hieronder volgen de reacties op deze 3 punten van kritiek.
Five types of Muslims: incomplete descriptions
Op basis van de beschikbare informatie hebben we een typologie gemaakt, alleen op basis van religieuze kenmerken. Het is dus een typologie van moslims op basis van hun religieuze kenmerken (gedrag, houdingen) (zie blz 53). De houding ten aanzien van het rechtssysteem hoort hier dan dus niet direct bij. Tegelijkertijd besteden we wel aandacht aan de wijze waarop moslims aankijken tegen de democratie. We laten bijvoorbeeld in tabel 3.4 (blz 58) zien hoe de verschillende type moslims aankijken tegen de scheiding van kerk en staat. In hoofdstuk 4 kijken we hoe de verschillende type moslims zich verhouden tot de niet-religieuze domeinen van de samenleving. Hier kijken we bijvoorbeeld naar hun stemgedrag en houding t.a.v. bepaalde democratische instituten. Het is dus niet correct om te stellen dat er geen aandacht is gegeven aan de wijze waarop de religieuze beleving samenhangt met democratische waarden en/ of gedrag. Tegelijkertijd is het (helaas) ook zo dat vanwege praktische aard (de vragenlijst kan niet te lang worden, ook andere thema’s vergen aandacht) er altijd onderwerpen blijven liggen (zie ook hoofdstuk 1 voor een toelichting). Daarnaast is het de vraag in hoeverre zeer conservatieve groepen – die op grote afstand staan van de mainstream Nederlandse samenleving – participeren in dit type van survey onderzoeken. Deze disclaimer wordt nadrukkelijk naar voren gebracht (zie bijv. hoofdstuk 1). In het filmpje wordt gesteld dat de beschrijving van de strikte moslims incorrect is. De maker stelt: “They also believe that non-muslims should live according to Islam.”, terwijl in onze beschrijving er staat “they strongly agree that Muslims should live according to islam’. En vervolgens zegt hij “they left this out of the description”. Het is onduidelijk waar dit op gebaseerd is; het is simpelweg niet waar. In de vragenlijst is de volgende stelling voorgelegd “Ik vind dat moslims helemaal moeten leven volgens de regels van de islam” Zie de bijgevoegde vragenlijst, blz 52. In het filmpje wordt gesteld dat er geen aandacht is voor hoe vrome moslims aankijken tegen niet-moslims. (min 2.24). In het rapport wordt op meerdere plekken aandacht gegeven aan hoe de verschillende type moslims – ook de vrome moslims - zich verhouden tot bepaalde groepen in de samenleving, waaronder niet-moslims. Bijv. het is vervelend als je dochter trouwt met iemand van een ander geloof (p.58), de houding ten aanzien van autochtone Nederlanders (tabel 4.3; p. 71), de houding ten aanzien van een huwelijk met een autochtone Nederlander (tabel 4.3; p.71) of de houding ten aanzien van LHB’s/ homoseksualiteit (tabel 4.2, p. 68).
Muslims and the democratic rule of law: afwijzen van de rechtstaat
Er is kritiek op de volgende zin: “Ook geeft een groot deel van hen aan te gaan stemmen. Zij wijzen de democratische rechtsstaat en de bijbehorende instituties dus voor het overgrote deel niet af, zoals dit wel het geval is voor bepaalde orthodoxe stromingen binnen het salafisme.” Wat we in het onderzoek beschrijven is dat het grootste deel van de strikte moslims de intentie heeft om te stemmen (p. 75, tabel 4.6) of geïnteresseerd is in politiek (tabel 4.6). Het is bekend dat een deel van de salafisten de democratische rechtstaat volledig afwijst en daarom niet stemt; zij erkennen het ‘aardse gezag niet’. Het is dus niet zo – zoals de maker van het filmpje claimt – dat alle moslims wel degelijk de democratische rechtstaat accepteren. Overigens claimen we niet dat het ‘niet afwijzen van de democratische rechtsstaat’ gelijk is aan het accepteren van de status quo. Het accepteren van de rechtsstaat kan natuurlijk samengaan met het proberen te verbeteren van de posities van moslims en/ of het stemmen op partijen die opkomen voor de belangen van moslims of (religieuze) minderheden, zoals DENK of NIDA.
Blaiming the majority
De maker van het filmpje stelt dat volgens het SCP achterstanden (‘gebrekkige integratie’) of de toename in religieuze beleving alleen door discriminatie en processen van uitsluiting worden veroorzaakt. Hij verwijst hierbij naar de rejection-identification hypotheses en stelt dat deze nog nooit bewezen is, terwijl het SCP dit gebruikt als belangrijkste verklaring. In het rapport zijn we juist zeer terughoudend over wat precies de gesignaleerde ontwikkelingen kan verklaren. Op p5: “Het overzicht is vooral beschrijvend van aard; op de achtergronden van de religieuze veranderingen kunnen we niet uitvoerig ingaan”. In het rapport onderzoeken we de verklaringen zelf niet en geven aan dat er geen causaliteit kan worden bepaald (zie blz 64).Ook in de media is dit duidelijk aangegeven. Luister bijv. het interview terug met de NOS (https://www.nporadio1.nl/nos-radio-1-journaal/uitzendingen/617337-2018-06-08) . Juist op dit punt is er discussie ontstaan; bepaalde media zouden de uitkomsten uit het rapport niet juist verwoorden: (zie bijv. https://media.tpo.nl/2018/06/08/nos-verspreidt-opnieuw-desinformatie-door-opnieuw-tekstboek-propaganda/ of http://thekarskenstimes.com/weblog/item/681-zwartboek-nosjournaal-7e-vangst
In het rapport noemen we meerdere mogelijke interpretaties voor de ontwikkelingen. Over de rejection-identifcation hypothese schrijven we het volgende. Veel moslims ervaren het klimaat in Nederland ten aanzien van hen en hun geloof als zeer negatief (zie bv. Andriessen 2016; Andriessen et al. 2014; Van der Valk en Tornberg 2017) en hebben het gevoel er niet bij te (mogen) horen. Het negatief ervaren maatschappelijke klimaat en het eisen van uniformiteit en assimilatie vanuit de ontvangende samenleving kan ertoe leiden dat men zich terugtrekt en/ of dat de banden met de eigen religieuze gemeenschap worden aangehaald (religieuze revitalisering). De ervaring van uitsluiting, negatieve vooroordelen en discriminatie bevordert de groepsidentificatie (Branscombe et al. 1999; Jetten et al. 2001) en kan een motivatie vormen voor een verscherpte profilering van de eigen moslimidentiteit, in woord en in gebaar (bv. het dragen van een hoofddoek) (De Hart 2012; De Koning 2008). De empirische, kwantitatieve ondersteuning voor de gedachte dat het negatieve maatschappelijke klimaat onder moslims leidt tot religieuze revitalisering is tot nu toe wisselend (Maliepaard en Gijsberts 2012). Met vriendelijke groet, dr. W. Huijnk