In april 2017 vond in 518 steden de ‘March for Science’ plaats om het publiek te vertellen wat het belang van wetenschappelijk werk is. Het motto: ‘Geen wetenschap, geen bewijs, geen waarheid, geen democratie’. Dit motto doet me denken aan het motto van de grote Britse filosoof Christopher Hitchens: “als iets zonder bewijs beweert wordt, kan het ook zonder bewijs verworpen worden”. Hij gebruikte deze stelling om geloof a priori te verwerpen als zijnde sprookjes waar een zinnig mens op zoek naar waarheid geen waarde aan kan hechten. Volgens demonstranten zou het ook een actie zijn tegen populisten die maling hebben aan feiten en hun waarheid presenteren als ‘alternative facts’. Mijn commentaar is als volgt. Het is inderdaad verwerpelijk dat wetenschappelijk werk wordt weggezet als zomaar een mening omdat de resultaten niet passend is in een bestaand wereldbeeld. Maar ik weiger te geloven dat deze actie een demonstratie is ‘tegen populistische politici en de feiten die ze presenteren’. Mijn ervaring is een andere wat betreft het onderwerp van dit hoofdstuk, de aanslagen, de immigratie, de integratie. Het onderzoek wat op dit vlak gedaan wordt is diepgaander en uitgebreider door wetenschappers die weggezet worden als populistisch. Die doorgaan als links komen vooral met ‘fact free’ teksten.
Historicus, filosoof en auteur Dr Sid Lucassen schrijft in zijn artikel ‘Kamerlid Duisenberg (VVD) doorbreekt taboe over academische eenzijdigheid’[1] het volgende: “Het Kamerlid Pieter Duisenberg (VVD) maakt terecht een punt van de extreme eenzijdigheid in de academische wereld: “Dan gaat het over uitkomsten van onderzoek die genegeerd worden en waar gewoon zelfcensuur wordt toegepast. Wetenschappers die onwelgevallig onderzoek doen ervaren een glazen plafond. Ik vind dat wij die signalen serieus moeten nemen. Wij moeten kijken of dit een punt is.” Duisenberg wil academische vrijheid waarborgen en academische zelfcensuur voorkomen. Hij legt de vinger op zere plek, want het onderwijs is verlinkst. Het gaat wel wat verder dan zelfcensuur. Alleen al in de VS is het aantal mensen dat werd verboden te spreken op universiteiten nog nooit zo hoog geweest. Dat de eenzijdigheid ook in Nederland extreem is, is wel gebleken. Neem nu dit stuk: één lange aaneenschakeling van diversity officers en diversiteitscommissies aan universiteiten die “het denken moeten dekoloniseren”, tot aan de ervaring van dr. Thierry Baudet, die eerst een lezingenserie aan de UvA zou geven en daar vervolgens nooit meer wat van hoorde. Ook Ruud Koopmans wordt in Berlijn kapotgemaakt omdat de uitkomst van zijn islamkritisch onderzoek niet rijmt met de wensen van progressieve activisten. Dit alles meegerekend is het helder dat Duisenberg niet doelt op wis- en natuurkunde, maar op de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Universiteiten en hogescholen zijn broeinesten van GroenLinks- en D66-denken, maar Nederland kent ook grote lappen VVD, PVV en CDA: deze bevolkingssegmenten zien hun belastinggeld dus niet terugkomen in onderwijsresultaat. Men kan zich verschuilen achter het argument dat de levensbeschouwelijke kleur van onderwijs niet uitmaakt voor onderzoeksresultaten; dat is natuurlijk een drogrede want deze ‘peers‘ bepalen zelf wat de maatstaven van kwaliteit zijn. Zie hierover ook het werk van wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn en het belang van rolmodellen en peer-pressure bij wetenschappelijke consensus. Maar zie ook vooral deze feiten die aantonen dat de eenzijdigheid wel degelijk schadelijk is voor de onderzoeksresultaten. Zelf maakte ik het mee dat een professor op de universiteit de presentaties van studenten stillegde om live te volgen of Ad Koppejan en Kathleen Ferrier nu wel of niet akkoord gingen met het Kabinet Rutte I. Ook waren de studenten deelgenoot van diens niet-mis-te-verstane reactie op het nieuws dat dit kabinet er toch kwam. We kennen voorbeelden van succesvolle docenten die van links tot rechts zijn ‘bekeerd’, maar andersom nauwelijks. Want een rechtse wetenschapper komt überhaupt niet aan een volwaardige docentenbaan. Dan leest men een publicatie in een studenten- of faculteitsblad waar diens opvattingen in doorschijnen en ondanks de eventuele merites van het schrijfwerk wordt de auteur dan niet binnen de muren gehouden voor een doorontwikkeltraject of academische loopbaan. Fast forward naar 2016. Is er wat veranderd? Zie het zo: in de hele samenleving zijn inmiddels tendensen waarneembaar wat betreft de nationale identiteit, of zelfs aangaande de Europese eigenwaarde – echter in de academische wereld is dit nog steeds taboe. In dat werkveld is er wat betreft deze stromingen niet eens één bacil die zich zou kunnen vermeerderen tot een tweede. Daarvoor is de lange mars door de instituties, de linkse ‘kaltstellungspolitik‘ te effectief geweest. Linksen zullen nu zeggen dat rechtse mensen gewoon te dom of te ongeïnteresseerd zijn om carrière in de sociale wetenschap te maken. Maar als het aankomt op etnische minderheden, die ondervertegenwoordigd zijn in diezelfde tak, gebruiken zij dat argument natuurlijk niet. De feiten die Duisenberg aanhaalde, zoals een vrouw die op een Amsterdamse universiteit werkt onder het mom van ‘diversiteit’ maar eigenlijk Islamitische Staat steunt, zijn slechts een topje van de ijsberg. Wie dit soort zaken intern probeert aan te kaarten wordt langzaam maar zeker naar de uitgang gemasseerd. Dan ga je van een onderzoeksaanstelling naar hoorcolleges geven, dan naar werkcolleges en uiteindelijk stopt zelfs dat. Neem nu de lotgevallen David Suurland en Ad Verbrugge, die een uitmuntend boek schreef maar niettemin niet tot professor werd bevorderd. Ook de geschiedenisdocent Tim Bosman kaartte aan dat de onderwijsmethodes wel degelijk politiek (links) gekleurd zijn. Terwijl je uiteindelijk wil dat studenten de onderwerpen van alle kanten kunnen bekijken. Buiten de universiteit zijn er namelijk ook feiten en meningen die hard, confronterend of onwelgevallig kunnen zijn. Maar wie alleen zo redeneert, mist het punt. Want het punt heeft te maken met verzuiling. Er zijn in Nederland op dit moment vier zuilen. Als eerste de postmodern-progressief-utopisch-kosmopolitische zuil. Dan volgen de zuilen ChristenUnie/Bijbelbelt/SGP, ten derde de islamitische zuil, en ten slotte een coalitie van soeverein-realistische denkers á la Paul Cliteur en Arnold Karskens. Die laatsten zijn nog niet verenigd in een zuil, maar vormen al wel netwerken op sociale media. Die eerste zuil is zó dominant geworden in het maatschappelijk middenveld, op universiteiten en in de media van Hilversum, dat mensen ofwel denken dat dit de ‘normale’ danwel ‘neutrale’ zienswijze is, ofwel zich uit walging compleet afkeren van onderwijs en politiek. Tegen deze achtergrond presenteren universiteiten zich als ‘hotbeds of discussion’ – in de praktijk komt er doorgaans de mening van de eerstgenoemde zuil uitgerold: dit is een enorme wanprestatie. Deze hegemonie is dusdanig diep verankerd dat het voor de hand ligt om de kleur van wetenschappers nu inderdaad in kaart te brengen, in plaats van vast te houden aan een ‘onbevangen wetenschapsdiscours’ dat alleen in theorie bestaat. Het alternatief is het oprichten van een eigen zuil. Wie dus tegen de verzuiling is of deze bestaande verzuiling weigert te benoemen, is feitelijk voor de hegemonie van de eerstgenoemde zuil. Dit verklaart ook waarom zo’n minister Bussemaker de terechte opmerkingen van Duisenberg zo lichtzinnig afwimpelt. Haar zuil zit zó stevig verankerd op het dossier, waarom zou ze dit veranderen? Haar ambtenaren zullen wellicht al uitgaan van een volgend kabinet waarin links weer het onderwijsministerie domineert. Overigens wees GeenStijl op een extreemlinks krakersverleden van Minister Bussemaker. Maar de belangrijkste conclusies zijn voor nu, ten eerste dat Duisenberg een goed punt heeft, en ten tweede dat wetenschappers die weigeren partij te kiezen in dit debat onder het mom van ‘wetenschappelijke neutraliteit’, gegeven de huidige situatie feitelijk partij kiezen voor niet-neutraliteit. Zij kiezen dan namelijk partij voor het heersende discours van de heersende zuil.”
Dit artikel van Lucassen en de opmerkingen van Duisenberg (heb college groeitheorie aan de UvA gelopen bij zijn vader Wim in de jaren zestig) acht ik correct. De voorbeelden van zijn talrijk en ze stemmen overeen met mijn eigen ervaringen. Een goede vriend, topantropoloog, die jarenlang veldwerk heeft gedaan onder jonge allochtonen, kreeg op de universiteit niet de promotie waar hij recht op had. Hij werd genegeerd, gediscrimineerd en weggepest. Dr Jan van de Beek, auteur van dit boek, idem naar aanleiding van zijn baanbrekend onderzoek onder immigranten. De directeur van het rationele instituut bij uitstek het Centraal Planbureau mevrouw Laura van Geest, weigert een berekening te maken wat de jaarlijkse kosten zijn van immigranten en vluchtelingen. Ze vindt dat ethisch niet verantwoord. Universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Utrecht dr Herman Philipse is verweten de zaken inzake integratie en assimilatie te veel te generaliseren ‘pour besoin de la cause’. Dit soort goedkope beschuldigingen worden gehanteerd om onwelgevallig werk eenvoudig te kielhalen. Philipse verrichtte als wetenschapper onderzoek naar algemeen geldige verschijnselen hetgeen de essentie is van de wetenschappelijke methode. Als dat niet mag, dan kun je de wetenschap wel opdoeken en de universiteiten sluiten. Een theorie die geen wetmatigheden formuleert is geen theorie. Opvallend is dat volop gegeneraliseerd wordt als het om ‘christenhonden’ gaat, zie ondermeer uitingen van media, maar als het om de islam gaat wordt er door deze ‘dapperen’ plotseling niet gegeneraliseerd. Hoe valt deze “verkeerde wetenschap” te duiden. De wetenschappers die nu de universiteiten bevolken zijn kinderen van de opleiding uit de jaren tachtig en negentig. Ze drijven op de ‘verkeerd linksige” stroming van correct denken, die ontstond midden jaren zestig. Deze denktrant raakt geleidelijk uitgeput. Topwetenschapper Branko Milanovic zegt terecht dat rechtse partijen mogelijk zaken voorstellen die niet werken. Maar het zijn in ieder geval nieuwe voorstellen, terwijl links steeds in herhaling valt van af de jaren negentig. Het levert niets op voor hen die niet profiteren van de jaren de globalisering, aldus Milanovic. Het meest betreurenswaardige is het gegeven dat al het onderzoek van vermeend populistische zijde a priori verworpen wordt. Het kan niet waar zijn en dus is het niet waar. De uitkomst is strijdig met hetgeen gewenst is. Je kunt nog zoveel waardevrij onderzoeken als je wilt, het is zinloos. Er zal nimmer beleid op geformuleerd worden. Dit vomt het ultieme hond in de pot voor de wetenschap. Daarover zou eens een ‘March for Science’ over georganiseerd moeten worden. Lang leven de wetenschap!
[1] Het artikel is geplaatst op TPO.nl d.d. 28.1.17, compleet geciteerd