Past het Chinese model het Westen?

Geschreven door:

China’s enorme economische opgang heeft menig Westers waarnemer verbaasd. Het is met keihard werken tot stand gekomen en China is er trots op. Zhiang Wei Wei, directeur van het China Instituut van de Fudan Universiteit wijst er in zijn artikel ‘How China made it” (The Economist 10-3-18) op dat China nu de grootste economie in koopkracht heeft, de grootste middenklasse, de grootste vreemde valuta reserves, de grootse vastgoedcategorie en de meeste wereldtoeristen. Het land is wereldleider in hernieuwbare energie, het voert een beleid om een wetenschappelijke, technologische en industriële revolutie tot stand te brengen. Wei Wei zegt dat China in staat is om nationale consensus te genereren voor hervormingen en modernisering, terwijl politieke en macro economische stabiliteit het land in staat stelt staatsbedrijven te herstructureren en groei te bewerkstelligen. Hij vindt dat de autocratisch gestuurde markteconomie superieur is aan het Westerse model van democratie en geliberaliseerde markteconomie. Wei Wei meent dat het Chinese model niet alleen geschikt is voor het Westen, maar voor de hele wereld. Laten we eerst onderzoeken hoe de Chinese upswing tot stand kwam alvorens te beoordelen of het Chinese model ook voor het Westen aanbevelenswaardig is.

Hoe kon China dit succes in vier decennia realiseren?

Deng Xiaoping is de architect van het Chinese hervormingsmodel, na de Culturele Revolutie van Mao van 1966 tot 1976. China ging ervan uit dat noch het communistische Sovjet model, noch de Westerse liberale democratie het land de ‘kickstart’ zou kunnen bezorgen om zich te ontwikkelen. In 1978 werd een pragmatische benadering gekozen voor een massief ontwikkelingsprogramma. Deng gaf prioriteit aan terugdringing van armoede als nationale doelstelling. Hervormingen begonnen op het platteland en het succes daarvan leidde tot miljoenen kleine en middelgrote bedrijven, die spoedig de helft van de Chinese industrie besloegen. Het multiplier effect zorgde voor snelle expansie van China’s industrie en handel. Er zijn economische zones ingesteld waarbinnen nieuwe ideeën zoals in high tech en op export geörienteerde branches worden getest. De ontwikkeling van de informatietechnologie is verbluffend en wordt ook ingezet voor ‘Big Brother is watching you’. China tracht de kracht van de ‘onzichtbare hand’ van de markt te combineren met de zichtbare hand van staatsinterventie om de markt te corrigeren: een socialistische markteconomie. Wei Wei meent dat het land daardoor geen financiële en economische crises heeft gekend, zoals in het Westen. De levensstandaard groeit sneller dan waar ook ter wereld en de bijdrage aan mondiale groei is meer dan dat van de VS, Europa en Japan tezamen. IPSOS onderzoek (2016) toont dat 90% van de Chinezen zeggen tevreden te zijn met de koers, tegenover 37% van de Amerikanen en 11% van de Fransen voor hun nationale koers. Chinezen veroveren de wereld door op mondiale schaal economische belangen te nemen in bedrijven en instellingen. Oorlogvoeren lijkt niet meer nodig, Chinezen eigenen zich zaken langs legitieme economische weg toe. De Nieuwe Zijde Route speelt hierin een rol. Chinezen hebben anderen nodig en binnen hun hiërarchische denktrant kunnen ze hen horig maken als het moet. China first! China is een ultieme meritocratie, waar Marx alleen bij de afbraak van het oude China door Mao, een rol heeft gespeeld.

Wat stelt het Westen hiertegenover?

Waar in China optimisme heerst, is het Westen in mineur. Waar in China alle neuzen – deels gedwongen - dezelfde kant op wijzen, wordt de verdeeldheid in het Westen groter. Waar in China de komst van immigranten, vluchtelingen, kansloos is, stelt het Westen het ‘multiculturele drama’ (Paul Scheffer) daartegenover. Het Westen meent te beschikken over de winnende combinatie van een grote dynamische en geïntegreerde markteconomie, robuuste publieke instituties, zoals een betrouwbare overheid, centrale bank en effectief juridisch raamwerk. China kent geen onafhankelijke instituties, maar kan wel veel sneller schakelen en efficiënter zaken tot stand te brengen. Waar China pocht over de grootste natiestaat te beschikken, moddert de EU voort, met afbraak van soevereiniteit van natiestaten. Waar in het Westen democratie lijkt af te brokkenen ligt in China de macht bij de Communistische Partij en Xi Jingping, mogelijk leidend tot willekeur. Waar China gedreven wordt door een sterk gevoel van richting, overheerst in het Westen een gevoel van richtingloosheid. Waar China een meritocratie pur sang is, bepalen in het Westen nu ook identiteit, huidskleur en geslacht, als ‘afspiegeling van de maatschappij’, hoe vacatures worden ingevuld. Waar China keihard optreedt tegen corruptie en misdaad, zien we in het Westen de misdaad weliswaar afnemen, maar liquidaties toenemen. Waar in China privacy geen rol speelt, komt in het Westen privacy vóór veiligheid. Er wordt weinig uitgericht tegen narcoticahandel en een graaiende en soms corrupte elite.

Hoe lang kan het Chinese succes voortduren?

De recente historie kan enig zicht bieden op een antwoord op deze vraag. Duitsland en Japan zijn als agressors in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd. Maar na de oorlog heeft de bevolking de schouders er onder gezet en zowel Duitsland als Japan hebben een “Wirtschaftswunder” gekend. Bij beiden was de VS als stimulans betrokken, met respectievelijk de Marshall hulp, deels voor Duitsland, en Generaal MacArthur als toezichthouder en bewindvoerder in Japan. Het exportgeleide Wirtschaftswunder heeft in beide landen ongeveer 25 jaar geduurd, dus tot 1970. Daarna trad een ‘steady state’ ontwikkeling op naar een zeer hoog economisch en sociaal peil. Thans constateren we dat beide landen nog steeds economisch bloeien, maar de sociale onzekerheid en pessimisme nemen toe. Het is de cyclus van opkomst naar stabiliteit en terugval. Als we dit op China projecteren, dan is ook hier het land compleet langs ‘af’ gegaan tijdens de Mao periode. En ook hier heeft dit bij de bevolking krachten losgemaakt, want tijdens Deng’s periode is vanaf 1978 de enorme upswing gestart die nu al 40 jaar gaande is. Anders dan Duitsland en Japan was de groei van China niet ‘all the way’ gebaseerd op export, maar vooral op productiviteitstoename, later overgaande naar een groei gedreven door consumptie. Er valt voor China nog veel terrein te winnen door verdere urbanisatie, opleiding van de bevolking, mondiale integratie van de Chinese financiële markt en directe investeringen in het buitenland. De upswing kan doorgaan tot de gehele bevolking een hoog bestaansniveau bereikt heeft, conform de doelstelling van de Communistische partij en van Xi Jingping. Voor een land met 1,4 miljard zielen kan dit nog een tijd duren. Het Chinese Wirtschaftswunder zou nog tenminste 20 jaar kunnen aanhouden aleer een ‘steady state’ aanbreekt. Maar ook China kent een Achilleshiel. China heeft een forse vergrijzing en een ‘demografische boom’ die topzwaar dreigt te worden door de een-kind politiek. De regering is hiervan afgestapt, maar de bevolking niet. Zal de topzware demografische boom voor China een demografische bom worden? Maar voorlopig zal dit geen impact hebben op de groei.  

Past het Chinese model het Westen?

Twee Nederlandse hoogleraren hebben zich zo’n 50 jaar geleden over deze vraag gebogen. Tinbergen (1903-1994) en Hans van den Doel (1932-2012)beschikten over een vooruitziende blik toen ze stelden dat er een toenadering zou plaatsvinden tussen de economische modellen van Oost en West. In de tweede helft van de jaren zestig was Van den Doel mede-initiatiefnemer tot oprichting van Nieuw Links, de vernieuwingsbeweging van de Partij van de Arbeid. Hij promoveerde in 1971 op het proefschrift ‘Convergentie en Evolutie’, gebaseerd op de convergentietheorie van Jan Tinbergen over de mogelijke versmelting van de economische ordes van communisme en kapitalisme. Tinbergen voorspelde correct dat het Russische communisme en het Westerse kapitalisme steeds meer naar een model van gecorrigeerde markteconomie zou toegroeien. Het marxistische model van een volledig egalitaire samenleving in zowel cultureel als economisch opzicht had in Rusland en China gefaald. Vicepremier Liu He en met Xi Jinping mede-architect van China’s huidige transitie zegt daarover in een speech in 2016[1]: “Zondere de catastrofale culturele revolutie en het onvermogen te reflecteren op het drama dat zich heeft voltrokken, kan er vandaag de dag geen economische groei zijn. Met de Culturele Revolutie heeft China de fouten rond de ridicule theorie van de klassenstrijd en de culturele revolutie erkend, evenals het tragische einde van de geslotendeurbeleid”. Deze uitspraken impliceren dat de huidige politieke top, de Communistische Partij, afstand neemt van de periode Mao TseToeng. Dit is opmerkelijk want tot voor niet zo heel lang geleden werd toegegeven dat tijdens Mao vreselijke dingen zijn gebeurd, maar dat China daar doorheen moest om de weg vrij te maken voor de huidige welvaart en welzijn. De officiële lijn is dat daar nu fundamenteel anders tegenaan gekeken wordt.

Deng Xioping gaf in 1978 het startschot van tot liberalisering van de Chinese economie heeft de convergentie van Oost naar West ook hier plaatsgevonden, de socialistische markteconomie. Van den Doel’s hypothese was dat ook het Westerse model van geliberaliseerde markteconomieën naar het model van het Oosten zou neigen. Die toenadering heeft echter niet plaatsgevonden. Veeleer is het tegendeel het geval. Na het vallen van de Berlijnse Muur in 1989 meende het Westen over het meest ideale model te beschikken. In Nederland zijn 186 overheidsdiensten geprivatiseerd, later veelal mislukt. We meenden dat het definitieve bewijs geleverd was dat het kapitalisme en democratie hadden gezegevierd. China zet hierachter al geruime tijd een levensgroot vraagteken. Terwijl het Westen zich vooral bekommert om de eigen verdeeldheid, dendert China de wereldeconomie binnen en pakt nu in velerlei opzicht door, inclusief bewapening. Moeten we ervoor bevreesd zijn? Wei Wei zegt daarover in het slot van zijn artikel: “Now is not the end of history, but the end of the end of history. This is not only good for China, but for the West and the whole world, as we can now jointly explore new ways and means for better governance and development in the interest of common humanity”.  Ja, ja, mooi woorden, maar het Westen weet uit haar eigen historie wat er kan gebeuren als de macht verschuift. We kunnen er niet gerust op zijn. Tijdens de zoektocht naar utopia heeft China haar eigen kinderen vermoord (70 miljoen Mao) en er is onderdrukking (o.a. Tibet en Oeigoeren). In China heerst nog altijd Confucius: koud, hiërarchisch, geen empathie, een mensenleven betekent weinig. Er is geen vrijheid van meningsuiting, intellectuelen zijn kansloos. China heeft een andere benadering van mensenrechten. In het Westen ligt de focus op de Universele Rechten van de Mens. In China staat verbetering van woon- en leefomstandigheden van de bevolking voorop. Het draait het om het collectief, tegenspraak wordt niet geduld. De doelstelling van leven is niet het nastreven van individueel geluk. Het nastreven daarvan betekent immers dat de wensen en de wil van het individu van belang zijn, zoals in de VS is neergeslagen in the Declaration of Independence. Onze democratieën zijn geheel anders opgebouwd met andere normen en waarden. Het Chinese model past ons dus niet. Vele vragen dringen zich op. Hebben democratieën die luisteren naar de wil van de individuele burger een kans tegen samenlevingen die autocratisch geleid worden? Heeft het Westerse model overlevingskansen in deze globaliserende wereld van ‘killing competition’? Een definitief antwoord op deze vragen is nog niet te geven, maar inmiddels is de trend duidelijk. Het Westen wordt in de verdediging gedrukt en zal verder worden teruggeduwd. Het machtsevenwicht verschuift naar Azië. Daar moeten we niet hypernerveus van worden, maar wel nadenken of we de uitdaging willen en kunnen aangaan zonder de eigenheid van ons model prijs te geven. Zal het Westen gedwongen worden sterker te corrigeren, aberraties van ons kapitalistisch model af te zwakken, zodat sprake is van een sterk gereguleerd systeem? De hypothese van Van den Doel zou dan alsnog uitkomen. Het is aan ons om een antwoord te formuleren op de Chinese uitdaging. Niets doen lijkt geen optie. China staat dan weinig in de weg over ons heen te walsen.

 

[1] Citaat Sjoerd den Daas, Het Financieele Dagblad 20.3.18: “Economisch topadviseur stapt uit schadum”,